Verdachten van moord op Martin Griep blijven naar elkaar wijzen

ZWAAG – De twee verdachten van de moord op Martin Griep bleven donderdag tijdens de behandeling van hun strafzaak voornamelijk naar elkaar wijzen. Mijntje B., de 62-jarige partner van het slachtoffer zei niets te maken te hebben met de moord op haar man. Ze wees naar Mark P., een 59-jarige vriend die ook een tijd bij haar in huis woonde. Mark P. zou verliefd op haar zijn geweest, en het volgens B. niet hebben kunnen verkroppen dat ze hem alleen een vriend zag. Daarnaast zou P. een schuld van ruim 80.000 euro hebben gehad bij het slachtoffer.

Mark P. kwam met een ander verhaal. Hij zei via een collega uit Beverwijk een vuurwapen te hebben geregeld voor Mijntje B., en dat hij haar op de dag van de moord heeft geholpen om het vuurwapen en de kleding te doen verdwijnen. Volgens advocaat Moskovicz is dat nieuwe informatie. Daarom verzocht hij de Alkmaarse rechtbank om P. in de zaak tegen zijn cliënt als getuige te horen.

De politie vond Martin Griep op 12 april vorig jaar dood in zijn woning. In eerste instantie dacht men dat er sprake was van zelfmoord, maar er werd in de omgeving van het lichaam geen vuurwapen aangetroffen. Griep zou met een enkele kogel om het leven zijn gebracht.

Het proces tegen Mijntje B. en Mark P. wordt naar verwachting op vrijdag door de Alkmaarse rechtbank afgerond. De rechtbank zal op 24 december uitspraak in de zaak doen.

Deel dit artikel