REGIO – Door het ingrijpen van het kabinet, er worden honderden miljoenen euro’s uitgetrokken om gezinnen te compenseren voor de explosief gestegen energieprijzen, zal de gemiddelde stijging van de energieprijs per maand niet met 60 euro in 2022 omhoog gaan maar met gemiddeld 20 euro. Dit schrijft de NOS op basis van vragen aan de grootste energiebedrijven in Nederland.

Bij de rondgang werd uitgegaan van de hoeveelheid energie die een gemiddeld huishouden per jaar ongeveer verbruikt: 1500 m3 gas en 3300 kWh elektriciteit, schrijft de NOS.

De energieprijzen stijgen explosief mede omdat er minder Russisch gas naar Europa toekomst en door de sterk gestegen economie in de EU-landen waardoor de vraag naar energie explosief is gestegen. Zet daar de mindere olieproductie door de OPEC-landen tegenover en je hebt een doemscenario voor de prijzen van gas en stroom.

Economen verwachten dat de prijzen voor het variabel energietarief in het voorjaar van 2022 weer gaat dalen omdat er dan weer minder vraag is naar energie om huizen en gebouwen te verwarmen.

Tegemoetkoming voor hoger verbruik

Het kabinet verlaagt op verzoek van de Tweede Kamer het belastingtarief op elektriciteit in de tweede en de derde verbruiksschijf. Het belastingtarief in de eerste schijf gaat iets minder omlaag dan eerder voorgesteld. Hierdoor komt een groter deel van de lastenverlichting terecht bij mkb-bedrijven met een hoger energieverbruik. Het kabinet verhoogt daarnaast de vaste belastingkorting op de energierekening tot 265 euro (was 230 euro). Voor een huishouden met een gemiddeld verbruik* betekent dit nog steeds een daling van het belastingdeel van ongeveer 400 euro op jaarbasis. In de praktijk zal dat bedrag afhankelijk van het energieverbruik per huishouden verschillen.

Onderzoek aanvullende regeling lage inkomens

Aanvullend hierop is het kabinet in gesprek met de VNG en gemeenten over de vraag of en hoe huishoudens met een laag inkomen via bestaande regelingen een extra tegemoetkoming kunnen ontvangen voor de stijgende energieprijzen. De Tweede Kamer wordt hierover voor het einde van het jaar verder geïnformeerd.