WEST-FRIESLAND – Gezond, goedkoop en schoon. Het kabinet wil de maatschappelijke voordelen die de fiets biedt graag beter benutten. Meer mensen op de fiets naar het werk, een fietsenplan voor kinderen in arme gezinnen en investeringen in goede stallingen bij stations en nieuwe woonwijken. Dat zijn de speerpunten van het nieuwe fietsbeleid dat staatssecretaris Heijnen vandaag naar de Kamer stuurt. Zij stuurt bovendien nieuw onderzoek mee, waaruit blijkt dat de fiets goed is voor onze economie en werkgelegenheid.

[penci_blockquote style=”style-3″ align=”none” author=”Staatssecretaris Heijnen” font_style=”italic”]De fiets helpt ons letterlijk en figuurlijk vooruit. Dat vinden we in Nederland gelukkig heel normaal, maar het gaat niet vanzelf. Daarom wil ik komende jaren, samen met werkgevers en andere overheden, fietsen voor meer mensen aantrekkelijk maken. Voor onze bereikbaarheid, gezondheid en de schone lucht[/penci_blockquote]

Fietsen naar het werk

Heijnen wil dat de komende 2,5 jaar 100.000 extra mensen de fiets naar het werk pakken. Fietsen scheelt in de spits drukte op de weg en in het openbaar vervoer. Bovendien melden fietsers zich gemiddeld genomen minder vaak ziek. Ondanks meer thuiswerken, is de verwachting dat de drukte in de spits de komende jaren stijgt. Vanuit het coalitieakkoord heeft Heijnen € 50 miljoen beschikbaar voor verdere verbetering van fietsenstallingen bij de stations, zodat het aantrekkelijker is een deel van de reis van en naar het werk met de fiets te doen. Ook zoekt zij nadrukkelijk de samenwerking met werkgevers.

Heijnen wil ook bijdragen aan de bouw van een landelijk dekkend netwerk van doorfietsroutes, waar provincies en gemeenten al volop mee bezig zijn. Op deze routes kun je op langere afstanden, bijvoorbeeld tussen 2 steden, snel en veilig doorfietsen, bijvoorbeeld naar het werk of school. Zij trekt hier structureel € 6 miljoen per jaar voor uit.

Fietsen en woningbouw

Bij de bouw van nieuwe woonwijken wil het kabinet consequent kijken welke kansen de fiets biedt. De woningnood is groot. Goede bereikbaarheid van huizen is heel belangrijk om er fijn te kunnen wonen. Heijnen gaat daarom 2 keer per jaar met de regio’s om tafel om te kijken waar de fiets kan helpen om te zorgen dat huizen bereikbaar zijn, naast het openbaar vervoer (ov) en de auto. De komende jaren heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) € 7,5 miljard beschikbaar om huizen bereikbaar te maken. Het gaat veel om plannen van gemeenten en provincies waar de mogelijkheid voor auto, ov en fiets samen worden benut. Heijnen en Harbers trekken in de eerste ronde samen in totaal € 370 miljoen uit voor infrastructuurprojecten met een rol voor de fiets. Het gaat om 21 projecten, verspreid over het land. Denk onder andere aan de aanleg van doorfietsroutes, fietstunnels en fietsbruggen. Ook in volgende rondes is de verwachting dat er geld uit deze pot is voor aanleg van fietsinfrastructuur.

Fietsersbond-directeur Esther van Garderen is verheugd over de financiële bijdrage van het Rijk.

[penci_blockquote style=”style-3″ align=”none” author=”Fietsersbond-directeur Esther van Garderen” font_style=”italic”]Goede infrastructuur is een heel belangrijke voorwaarde om mensen op de fiets te krijgen en ze veilig te laten fietsen. Gemeenten en provincies hebben daar al goede plannen voor, en deze steun van het ministerie zorgt dat deze plannen nu kunnen worden uitgevoerd. Dat is heel goed nieuws.[/penci_blockquote]

Fiets als wapen tegen vervoersarmoede

In Nederland leven ruim 200.000 minderjarige kinderen in een gezin dat rond moet komen van een bijstandsuitkering. In deze gezinnen is niet altijd geld voor een fiets. Terwijl fietsen niet alleen gezond is, maar kinderen en ouders ook vrijheid en zelfstandigheid biedt. Heijnen wil daarom dat meer kinderen die dat nu niet kunnen, gebruik kunnen maken van een fiets. Het ministerie onderzoekt momenteel wat daar voor nodig is en wat er kan. Op korte termijn komt er een actieplan.

Nederland fietsland, ook in onze portemonnee

De fiets levert veel maatschappelijk voordeel op, en betekent ook wind mee voor onze economie. Uit nieuw onderzoek blijkt dat het maken, verkopen en verhuren van fietsen ons land 13.000 voltijdsbanen oplevert, verdeeld over 3350 bedrijven. In 2020 verkochten Nederlandse bedrijven 1,2 miljoen fietsen, waarvan meer dan 1 miljoen in het buitenland. De totale exportwaarde van de sector lag net onder de 2 miljard. We verdienen steeds meer geld in het buitenland, tussen 2015 en 2020 steeg de exportwaarde met 70%.